De afkorting LPC staat voor Los Processus Coronoideus. Het gaat om een afwijking aan de ellebogen van grotere honden. Dit wordt ook wel "elleboogdysplasie" genoemd. Bij deze aandoening, hebben de dieren een los stukje kraakbeen in de elleboog zitten. Dit stukje bot, zorgt voor gewrichtspijn en ontstekingen. Als dit onbehandeld blijft, loopt de hond het risico om artrose te krijgen. Ook kan het gewricht gaan slijten. Er moet daarom zo snel mogelijk een behandeling plaatsvinden. Hoe langer er wordt gewacht met de behandeling, hoe groter de kans op artrose.
Los Processus Coronoideus kan enkele oorzaken hebben. Het gaat meestal om een combinatie van enkele factoren. De volgende factoren kunnen van invloed zijn:
- erfelijke aanleg door het fokken
- problemen met de ellebooggewrichten (elleboogincongruentie)
- verkeerde voeding
- stofwisselingsproblemen
- ontwikkelingsproblemen tijdens de groei.
Genetische aanleg bij grote honden, is vaak de hoofdoorzaak van de aandoening. Als bepaalde rassen last hebben van heupdysplasie, kunnen ze ook eerder elleboogdysplasie krijgen. Dit komt doordat de aandoeningen sterk op elkaar lijken. Ze bevinden zich alleen op twee verschillende plaatsen in het lichaam. De aandoening komt bij bepaalde rassen vaker voor. Het is lastig om honden te fokken, die volledig vrij van elleboogdysplasie zijn. Dragers hoeven namelijk geen klachten te krijgen, aan hun elleboog. Het is dan niet gezegd dat ze de aandoening niet op hun nageslacht over kunnen brengen. De ouderdieren kunnen dus wel drager van het gen zijn. De aandoening ontstaat vermoedelijk, tijdens ontwikkelingsproblemen in de groeifase van het dier.
Ook voeding kan een factor zijn. Het evenwicht tussen bepaalde mineralen kan bijvoorbeeld verstoord zijn. Denk aan een disbalans tussen vitamine D, fosfor en calcium. Overgewicht is een andere mogelijke oorzaak. Ook zware belasting van de gewrichten op jonge leeftijd, kan voor LPC aan de elleboog zorgen. Dit kan bijvoorbeeld door een trauma, door een val of door intensieve bewegingen komen. Puppy's zijn meestal erg speels. Er is daardoor altijd een risico dat ze bepaalde gewrichten overbelasten.
Vooral grotere honden hebben last van deze elleboogaandoeningen. Onderstaande rassen zijn relatief vatbaar voor aandoening:
- labradors
- bouviers
- Duitse herders
- berner sennenhonden
- sint-bernardshonden
- chowchows
- rottweilers
- golden retrievers
- Ierse wolfshonden.
Los Processus Coronoideus kenmerkt zich, doordat de hond mank gaat lopen. Het dier zal zijn voorpoten niet goed meer kunnen gebruiken. De hond heeft meestal pijn aan zijn ellebogen, doordat het botje losjes tussen de gewichten beweegt. Het drukt dan tegen het bot en de zenuwen aan. Los Processus Coronoideus komt meestal op jonge leeftijd tot uiting. De eerste klachten kunnen bij puppy's van vier tot zes maanden optreden. De aandoening kan in verschillende varianten voorkomen. Er bestaan matige en ergere vormen van LPC. In een verder stadium, heeft de hond meestal al artrose.
Hoe groter het stuk bot tussen het ellebooggewricht, hoe manker de hond zal gaan lopen. Ook als er al artrose is, zullen de klachten erger worden. Dit hangt ook van de ernst van de artrose af. LPC is bovendien minder erg dan processus anconeus(LPA), een uitpuiling van de ellepijp. Deze aandoening zorgt ervoor dat de dieren zeer mank gaan lopen. Er is bij LPC dus sprake van een milder geval.
Een dierenarts kan de aandoening vaststellen. Een röntgenfoto kan hierbij helpen. Meestal wordt hierbij direct duidelijk dat het om elleboogdysplasie gaat. Toch is er soms meer klinisch onderzoek nodig. Een CT-scan is bijvoorbeeld nauwkeuriger dan een röntgenfoto. Deze kan ook kleine botstukjes waarnemen. De meest nauwkeurige onderzoekmethode, is een artroscopie of een botscan. Een botscan kan de aandoening specifieker lokaliseren.
Een chirurgische behandeling is noodzakelijk bij elleboogdysplasie. Dit is de enige manier om de aandoening te genezen. Er kunnen meerdere kraakbeenstukjes en botsplinters in de elleboog zitten. Deze moeten secuur worden verwijderd. Dit gebeurt door een operatie, waarbij de hond algehele anesthesie krijgt. Als er sprake van ongelijke groei in de botten is, zal er een speciale ulnectomie plaatsvinden. De radius van het gewricht, kan hierdoor zonder belemmeringen groeien. De ulna wordt doorgezaagd en kan later weer, op de juiste manier, aangroeien. Bij artrose worden er ontstekingsremmende pijnstillers voorgeschreven. Deze remmen de gewrichtsontstekingen, waardoor de aandoening minder heftig wordt. Ook worden er bepaalde diëten en voedingssupplementen aanbevolen.